Tijdloze omhelzing

‘Blijf’ collage, 2008, 80 x 60 cm gemengde techniekCaren van Herwaarden is geïnspireerd door christelijke motieven als de Piéta, die zij in haar tekeningen en collages herleidt tot basale emoties als liefde, verlies, overgave en dood.

Van Herwaarden heeft zojuist een periode in gastatelier van het Zin klooster in Vught gewerkt. Ze groeide op in een katholiek nest in Tilburg en beschouwde Jezus en Maria als een soort extended family waarop je kon terugvallen als je ze nodig had, maar eenmaal volwassen keerde ze de kerk de rug toe. Ze is echter wel geïnspireerd door de christelijke iconografie. ‘Het is een taal waar ik mee op ben gegroeid, waarin de menselijke figuur wordt ingezet om het menszijn te onderzoeken.

Religies geven vorm aan overgangsmomenten in je leven, maar ziekte, sterven en rouwen zijn verbannen naar ziekenhuizen en sterfhuizen, en dat leidt tot eenzaamheid bij degene die achterblijft’. Van Herwaarden hoopt de leemte te vullen met haar kunst, waarin zij de kwetsbaarheid van het lichaam verbeeldt en uitnodigt tot empathie met de ander. En wat is er indrukwekkender dan de Piéta, die tijdloze omhelzing van een moeder met haar gestorven zoon, waarin liefde en lijden, geboorte en dood versmelten?

Vasthouden

Van Herwaarden citeert het thema niet letterlijk. Juist niet, en dat maakt haar werk interessant. Haar Piëta is een man die het lichaam van een andere man draagt, zijn armen liefdevol om het stijve lichaam van de ander geslagen. Je weet niet of hij de ander neerlegt of juist optilt in een wanhopig verlangen naar nabijheid. Zijn papieren armen zijn uitgeknipt en omgevouwen, alsof Van Herwaarden het gebaar van omhelzing en het vasthouden wil benadrukken, fysiek maken, maar het afscheid is onontkoombaar en de liefde moet het afleggen tegen de dood.

Ook andere werken maken verlies invoelbaar, zoals de aquarel met de veelzeggende titel ‘Blijf’, of het aangrijpende ‘Pop-Up’, opgebouwd uit dunne lagen aquarelverf, waarin een lichaam door vele handen wordt gedragen, moeiteloos en machteloos. De armen hangen slap, het hoofd hangt achterover, maar er is een tweede, veel lichter hoofd doorheen geschilderd, een hoofd dat zich opricht -pop-up- en wegkijkt naar iets dat buiten ons gezichtsveld ligt. Alsof de ziel zijn huis verlaat.

Röntgenbril

De kwetsbaarheid van het lichaam, vragen over leven en dood en de zin van het leven zijn zeer actueel, dat is zichtbaar in de kunst. Marlène Dumas, Berlinde de Bruyckere zijn geestverwanten, of, om dichter bij huis te blijven, Karin Arink, Yael Davids, of Celio Braga. Maar in begin jaren tachtig, toen Van Herwaarden werd opgeleid, was deze belangstelling voor de mensfiguur allerminst vanzelfsprekend. De formele abstracte kunst domineerde. Kunst was puur vorm, kleur en materiaal, ‘bevrijd’ van verhalen die niet tot het terrein van de kunst zouden behoren. Een mentaliteit die je zou kunnen verklaren als reactie op het sociaal-realisme en het Nazisme, waarin kunst werd misbruikt voor propaganda. Van Herwaarden exposeerde met abstract werk, maar daarnaast maakte ze voor zichzelf figuratieve tekeningen. Op de Rijksakademie moedigde Henk Visch haar aan om hiermee verder te gaan. Jarenlang tekende Van Herwaarden in de anatomische collecties van de Universiteit van Leiden en het tekenen naar levend model, maar streeft niet zozeer naar het weergeven van de buitenkant van het lichaam. Anatomie, het menselijk lichaam, werd voor haar een manier om juist iets over het innerlijk te zeggen ‘Als kind wilde ik een röntgenbril om dwars door de kleren en de huid heen te kijken, want in dat lichaam gaan onzichtbare krachten schuil, de gedachten en gevoelens die mensen bewegen’. Vandaar dat ze haar figuren losjes weergeeft in ijle potloodlijnen en dunne lagen aquarelverf. Je kijkt er dwars doorheen.

Wishful thinking

Van Herwaarden is niet gelovig, maar haar katholieke opvoeding heeft een inspirerende humuslaag aan menselijke oerthema’s- en beelden achtergelaten. Ze schildert figuren soms vanuit een hoog standpunt, alsof iemand van bovenaf toekijkt. Want hoe zou het zijn als iemand over je waakt? Van Herwaarden verbeeldt ons verlangen naar geborgenheid en troost in sprekende gebaren. Handen raken elkaar, maken contact en verstrengelen. Soms ontaardt de aanraking in geweld, in het uitoefenen van druk of onderdrukking, zoals in de tekening ‘Dat mag niet’, waarin een figuur zich tracht te ontworstelen aan de hand op zijn hoofd. Of de collage ‘Strange Fruit’, waarin vijf bungelende figuren naar beneden worden geduwd, een verwijzing naar het gelijknamige lied van Billy Holiday over een lynchpartijen waarbij zwarte mensen in de bomen werden opgehangen. En soms bevat één tekening een complexe interactie tussen meerdere figuren en komt het hele scala van emoties voorbij, van aantrekking en afstoting, tederheid tot geweld. ‘Zou zo ook een hand ons ooit…’ dichtte Mark Tritsmans, zonder de zin af te maken. Hij prikkelt onze verbeelding, net als Van Herwaarden in haar tekeningen. ‘Ik ben niet zo optimistisch over de mens, maar ik suggereer mogelijkheden. Het is een vorm van wishful thinking.’

Anne Berk (Het Financieële Dagblad, 22 november 2008)