Deze tekst is geënt op een werk dat door het AMC vorig jaar is aangekocht. Dit werk is onderdeel van een serie waarvan ook enkele exemplaren op deze website te vinden zijn, onder andere ‘Jaco’s Ring’.
Tekenen is niet alleen het aanbrengen van lijnen of vlekken op een blad papier. Het is evenzeer het tot leven wekken van het papier zelf. Het blad wordt ruimte. Het wit (of welke kleur het papier ook maar heeft) wordt actief, het speelt mee in de voorstelling en is net zo belangrijk als de tekens op het blad. De overgeschoten ruimte, de leegte, kan functioneren als achtergrond. Maar de leegte kan ook dezelfde, of zelfs meer, zeggingskracht, meer aanwezigheid, hebben dan de inkt, grafiet of aquarel van de tekening. In dat geval is er eerder sprake van ‘volte’ dan van ‘leegte’.
Neem het blad van Caren van Herwaarden. Wat is hier de eigenlijke tekening: de lege bolling in het midden, als de glanzende kale schedel van een monnik; of de donkere ring eromheen? Het papier heeft voor Van Herwaarden een bijzondere waarde. Dit wordt benadrukt door de wijze waarop ze haar tekeningen presenteert. Zij heeft hiertoe een systeem ontwikkeld waarbij de tekening, die aan de bovenkant is bevestigd aan een latje, los in de lijst hangt. Hierdoor zijn de randen van het blad zichtbaar en is de stoffelijkheid van het papier, dat licht golvend naar beneden hangt, te ervaren. Beter nog zou het zijn wanneer de tekening zonder glas en omlijsting aan de muur zou hangen, wat doorgaans om praktische redenen onmogelijk is. Dan zou je als beschouwer dichter bij het kunstwerk als concreet, gemaakt ding komen.
De donkere ring is opgebouwd uit een massa naakte mensen. Ze komen aanlopen vanuit een onbegrensde ruimte en creëren samen een gesloten cirkel. De cirkel is perspectivisch als ovaal weergegeven. De voorstelling lijkt op een soort rituele bijeenkomst, de cirkel raakt opgeladen met energie. Ook in de wijze waarop de mensen zijn getekend heeft het wit een positieve, actieve werking. De contouren van de lichamen - ruggenwervel, de ruimte tussen arm en lichaam, tussen de vingers - zijn uitgespaard in de transparante aquarelverf. De verf is voor de lichamen huidskleurig, de hoofden zijn donker en versmelten in de verte tot een donkere ring.
De verf lijkt nonchalant te zijn aangebracht. Transparante kleurvlekken, met donkere randen waar de verf is uitgelopen, bevinden zich lukraak op billen en kuiten, of op schouders als een zwellende kraag. Lukraak, en toch zijn deze verfvlekken niet aan de lichamen vreemd. In een tekst getiteld ‘Vlek wordt mens’ schreef Van Herwaarden: “Ik zeg tegen de vlek: jij bent een mens. Vlek luistert. Eenmaal mens, wordt de buurvlek óók een mens. Het moment dat een vlek overgaat in een mensvorm is magisch, alsof er leven in geblazen wordt.” En zij voegt er aan toe: “Tijdens het maken is het evenwicht tussen beheersing en vrijlaten van groot belang.” Die vlekken zijn lang niet zo nonchalant als ze lijken.
De vrouwen en mannen vooraan het beeld zijn herkenbaar als individuen, maar gaandeweg worden ze opgenomen in de massa totdat er niets van hen overblijft dan hoofdenvlekjes. Al die mensen vormen samen een nieuw lichaam dat hen als afzonderlijke personen heeft opgeslokt. De mensen, opgebouwd uit cellen, zijn zelf weer de cellen van een groter geheel. Dat geheel kan allerlei vormen aannemen. Mensen kunnen bijvoorbeeld, opeengehoopt, een dakconstructie vormen. Of, staand in twee rijen boven op elkaar, een kubus. Van Herwaarden omschrijft de spanning tussen de anonieme massa en het kwetsbare bestaan van het individu als het thema van haar recente werk. Zij wil zich niet neerleggen bij het idee dat het menselijk lichaam niet meer is dan, zoals zij zegt, een zak met botten, bloed en slijm. Het lichaam is ook de behuizing van gedachten, dromen, angsten, verlangens.
Zo ging zij op zoek naar de sporen van opgeslagen herinneringen en van een gedachtenleven in het lichaam. Gedurende vijf jaar tekende Van Herwaarden in de museumcollecties van de universiteit te Leiden anatomische preparaten van dieren en mensen. Zij wilde zicht krijgen op het innerlijk, de binnenkant van het lichaam, ze wilde als met een röntgenbril dwars door de huid heen kijken. Het lichaam met al zijn kwetsbare plekken, zoals hersenen, longen en bekken, is haar, zegt zij, sindsdien veel vertrouwder geworden.
Vervolgens deed Van Herwaarden het tegenovergestelde, en richtte zij haar blik op de mensheid als totaliteit. Ze kiest, imaginair, een hoge positie en kijkt naar de mensen van bovenaf. Ongeveer zoals zij zich als kind voorstelde dat God naar de mensen kijkt. En zo tekent zij mensen, in vogelvluchtperspectief, van bovenaf bezien. Het is een manier om afstand en helderheid, te verkrijgen, en om verbanden te zien die anders voor haar verborgen zouden blijven. En steeds vraagt zij zich af: waar blijft de individuele mens, bezien vanuit dit perspectief?
Het werk van Van Herwaarden is een zoektocht naar de verbinding tussen ziel en lichaam, en uiteindelijk naar de betekenis van het menselijk bestaan.
Janneke Wesseling (AMC Magazine, februari 2004)